Achtergrond
Mijn jeugd in jeugdzorg verliet ik met zeer complexe en onoplosbare zaken rond gender, identiteit, afkomst en toekomst. Zonder enige kwalificatie en zonder ooit echt te hebben mogen deelnemen aan een sociaal leven was ik als een stuurloos schip, met slechts één doel: datgene worden dat in mijn jeugd verboden was, strafbaar was geweest, bestreden was en vrijwel volledig onderdrukt:, namelijk jongen zijn. Niets in mijn leven werd zo belangrijk, omdat dit niet alleen was wie ik nooit was geweest, maar tegelijk voelde als mijn enige gender. Mijn wens tot een ander gender ( jongen) was niet omdat ik als meisje geboren was, maar als reactie op de bizarre omstandigheden in pleegzorg. Mijn doel in het leven, het ontdekken van mijn gender, blokkeerde tegelijk elke vorm van vrije expressie.
Daarmee raakte ik in een volledig sociaal isolement en toen ik tussen 1992 en 1997 voor het eerst begin te tekenen en schildeen was deze creatieve uitlaatklep eigenlijk niets anders dan een vorm van verwerking. De 450 werken uit die tijd zijn in 2002 vrijwel allemaal vernietigd, uit schaamte of omdat ik vreesde dat de werken verkeerd konden worden uitgelegd.
Het kwam niet, een vaste stijl, een vast thema, één techniek, een vast medium. Mijn creativiteit was net zo stuurloos als ik zelf, een soort stuiptrekking alsof het leven geen enkele richting kende. Na vele zware perioden zocht ik tevergeefs hulp - niet even, maar zelfs meer dan twintig jaar lang, intensief. Maar nooit zou er hulp en begeleiding komen voor de complexe problemen uit mijn jeugd en de in de samenleving onbekende en ontkende gevolgen. Vaak voelde ik mij alsof ik van een verre plandeet zou komen met ervaringen die op aarde nauwelijks voor te stellen zijn.
Mijn verhaal van intense psychische pijn, een levenslange zoektocht naar erkenning en bestaan is niet gestroomlijnd en speelt zich af in het vacuum van eenzaamheid en sociaal isolement. Dit is steeds zichtbaar in mijn werk: een mix van verlangen, pijn, een onvermogen om te verbeelden waar mijn verhaal werkelijk over gaat. Veel van mijn werken lijken zo geen samenhang te hebben, terwijl dit in werkelijkheid één complex verhaal vormt. Misschien mis ik een gedegen opleiding, misschien overheersen triggers nog altijd mijn leven.
Illustratief is, dat veel van mijn verbeelding over jongens gaat, als de paradox van een onbereikbare identiteit als kind én volwassene- misschien ook een logisch gevolg van het levenslang ontbreken van elke vorm van hulp en aansluiting én de uitsluiting iuit bijvoorbeeld de LHBTQ tot 2023.
Hopelijk kunnen mijn beelden bijdragen aan de discussie over wie wel en niet erkent wordt, wie kennelijk wel of niet erkend mogen worden in hun diepste gevoel, wie wel of geen bescherming mag krijgen, wie wel of niet in de GGZ terecht kan met psychisch lijden. Wie uiteindelijk wel of niet als mens meetelt in de samenleving.